Bij het onderbrengen van Oracle workloads in een on-premises omgeving zijn deze vaak schaalbaar is, waar de benodigde licenties dat niet zijn.

Oracle-resources worden door ons binnen een datacenter van Equinix zo efficiënt mogelijk verdeeld en ingericht. Klanten kunnen deze resources flexibel op- en afschalen wanneer nodig.

In on-premises omgevingen moeten Oracle workloads concurreren met workloads vanuit andere toepassingen. Dit leidt tot schaling op basis van samengestelde piekbelasting.

Private Oracle as a Service zorgt dat krachtige dedicated resources zo worden aangewend, dat u ervan verzekerd bent dat uw bedrijfstoepassingen in een optimale en schaalbare omgeving werken.

Bedrijven zijn terughoudend in het inzetten van hybride omgevingen, omdat ze zeker willen weten dat hun gegevens in Europa en liefst in Nederland zijn opgeslagen.

De datacenters van Equinix en Managed Services van Transfer Solutions zijn gecertificeerd door een onafhankelijke partij. Uw data zich bevindt in Nederland en is daar veilig.

U wilt wél de flexibiliteit, schaalbaarheid, kostenbesparing en outsourcing / ontzorging van de cloud, maar mag, wilt of kunt niet naar een public cloud migreren.

U heeft alle voordelen van een cloudoplossing, maar zonder de nadelen van de public cloud.

Wat?
Vannacht droomde ik dat het allemaal niet waar was. Wat we hadden uitgedacht, was niet mogelijk. De wereld van vooruitgang, die we in heldere kleuren voor ons hadden gezien, bleek een spiegeling in een zeepbel, die met een zachte “plop” was geknapt.

Waarom?
De klantvraag was interessant: “Hoe kunnen we een aantal applicaties, die worden gebruikt op een hoofdlocatie en een twintigtal kleinere nevenlocaties, consolideren met een goede beschikbaarheid voor de gebruikers, maar met behoud van lokale functionaliteit als bestandsopslag en printen?”

Ook de drijfveren achter deze vraag zijn herkenbaar. Met meer dan 20 locaties is de kans, dat iedere installatie en implementatie van de gebruikte toepassing precies gelijk is, nagenoeg nihil. Zo’n situatie begint als een uitdaging voor het ontwikkelteam en groeit op termijn uit tot een nachtmerrie. Door de twintig verschijningsvormen van de applicatie terug te brengen tot één is al een belangrijke stap gezet.

Hetzelfde geldt uiteraard voor het beheer van de omgeving: applicatieserver en database hebben hun eigen patchregimes met de daaraan gekoppelde beheerinspanning, maar hetzelfde is zeker aan de orde voor besturingssysteem, netwerk en firewall. Door de omgeving in de Oracle Public Cloud te consolideren neemt ook die beheerlast fors af.

Waar? Hoe?
De cloudomgeving gaat gebruik maken van drie elementen: een aantal databases, die worden aangemaakt in de cloud service Database as a Service Virtual Image (DaaS VI), een Weblogic Server met Forms & Reports die wordt aangemaakt op een Infrastructure as a Service (IaaS) en ten slotte een, door Oracle in de marketplace beschikbaar gestelde gratis VPN server met Corente VPN, eveneens geïnstalleerd op een IaaS. Voor de toegangsregeling van “buiten” naar binnen, maar ook binnen het specifieke identity domain, bijvoorbeeld tussen de servers onderling, kan gebruik gemaakt worden van de Oracle Cloud Firewall.

Wat de opslag betreft, kun je ervoor kiezen om per IaaS- of DaaS-server een hoeveelheid storage (beginnend bij 1 TB) af te nemen, maar vaak is het verstandiger om een grotere hoeveelheid opslagcapaciteit binnen het identity domain als geheel te delen. Dat maakt het ook eenvoudiger om storage die je bij een bepaalde server tijdelijk nodig hebt, ook tijdelijk aan te koppelen en na gebruik weer “terug te geven”.

Het is weliswaar niet verplicht, maar wel verstandig, om naast de cloud storage ook (een mogelijk wat grotere hoeveelheid) cloud backup storage aan te kopen. Uit de diverse SLA-documenten op de Oracle site (zie http://www.oracle.com/us/corporate/contracts/cloud-services/index.html) is af te leiden dat de Oracle Cloud, evenals trouwens vrijwel iedere on premises-omgeving, een uptime of een foutloosheid van 100% heeft. Het is daarom wijs om een backup van je gegevens op een ander plekje in de Oracle Cloud te bewaren.

Hoeveel?
Een fundamenteel verschil en volgens mij ook een van de meest aantrekkelijke aspecten van de Oracle Public Cloud, is de kostenstructuur. Anders dan bij de on premises-situatie, waar vooraf moet worden geïnvesteerd in hardware en licenties, heb je in de Oracle Public Cloud bijna uitsluitend te maken met operationele kosten. Daarbij betaal je tegelijkertijd voor de capaciteit en de licensering die je gebruikt (metered) of waarvan je gegarandeerd wilt zijn (non-metered subscription). Door de veel grotere flexibiliteit in de af te nemen capaciteit (bij non-metered jaarlijks, bij metered per uur) kun je bovendien zonder al te veel financiële consequenties ervaring opdoen met je verbruiksprofiel in de cloud. Bij het vooraf moeten inschatten van de piekbelasting en het daarop afstemmen van je aan te kopen hardware is dat wel anders.

Duur is het ook niet: 1 OCPU (met 7,5 GB geheugen, 1 TB storage en 1 Tb netwerkverkeer vanuit de cloud) IaaS heb je al voor € 134,- per maand, 1 OCPU DaaS Standard Edition VI (met 7,5 GB geheugen, 1 TB storage, 1 TB backup-storage en onbeperkt netwerkverkeer vanuit de cloud) al voor € 358,- per maand.

Klaar voor de start …
Wie een van onze Cloud Road Shows heeft bezocht, heeft al kunnen zien dat een vergelijkbare omgeving on premises het veelvoud hiervan kost.

Uit de onlangs door Larry Ellison gehouden presentatie (zie http://www.oracle.com/us/corporate/events/cloud-announcement/index.html) blijkt dat in de nabije toekomst niet alleen de flexibiliteit in af te nemen capaciteit flink wordt vergroot, maar dat ook de prijzen verder naar omlaag gaan. Bovendien wordt, door het “inwisselbaar” maken van voor on premises aangekochte licenties, een grote drempel voor de overgang naar de cloud weggenomen.

In mijn droom ging er een dikke streep door, misschien wel vanwege een vanuit Brussel dwars gezette voet. Of was het een nieuwe vinding van Ellison zelf, de Oracle LightSpeed Appliance (OLSA), waarop plotseling alle kaarten werden gezet?

Dus toch!
Badend in het zweet werd ik wakker en realiseerde me, met een diepe zucht van opluchting, dat de Oracle Public Cloud gewoon op ons staat te wachten. De omgeving is ingericht, de voorbereidingen zijn gereed, de lijnen zijn gelegd. De eerste klant kan worden gemigreerd.

Maandag beginnen we. We zijn er klaar voor!

 

Per 1 september jl. heeft Oracle de officiële release van Oracle Database Standard Edition 2 (SE2) vrijgegeven.

Oracle Database Standard Edition 2 – de veranderingen

Oracle Database SE2 bevat vele nieuwe features en bug fixes. Met de komst van SE2 is ook een aantal veranderingen doorgevoerd ten opzichte van de Standard Edition One (SE1) en Standard Edition (SE) versies. Het gaat hierbij zowel om technische als licentiegerelateerde aanpassingen. Hieronder noemen wij de belangrijkste:

  • Database versies 12.1.0.2 en hoger zijn alleen nog beschikbaar voor Standard Edition 2 en Enterprise Edition gebruikers en niet meer voor gebruikers van SE en SE1.
  • Oracle SE2 mag alleen gelicenseerd worden op servers met een maximum capaciteit van 2 sockets, ook al worden niet alle sockets gebruikt.
  • Oracle SE2 heeft een beperking van maximaal 16 threads. Dit is geen contractuele licentiebeperking, maar een technische beperking in de software. Indien er op serverniveau meer threads beschikbaar zijn, zal SE2 maximaal 16 threads gebruiken.
  • Gebruik van Real Application Clusters (RAC) is inclusief voor SE2, maar beperkt tot 2 servers met elk maximaal 1 socket en een maximum van 8 CPU threads per instance.
  • In geval van NUP-licenties (Named User Plus) geldt voor SE2 een minimumafname van 10 NUP per server.

Oracle SE1/SE toekomst en licentie migratie

Oracle SE1 en SE zullen per 1 december 2015 verdwijnen uit de prijslijst maar blijven gesupporte versies (Premier / Extended / Sustaining Support) tot en met release 12.1.0.1.

  • Versie 21.1.0.1: Premier Support voor SE1 en SE loopt door tot 1 september 2016, waarna het overgaat in Sustaining support.
  • Versie 11.2.0.4: Deze release is reeds in Extended Support. De Extended Support kosten zijn komen te vervallen voor het eerste jaar van Extended support (van 1 februari 2015 tot/met 31 januari 2016)

Indien u in het bezit bent van SE1 of SE en wilt upgraden naar Oracle 12.1.0.2 moeten de licenties worden gemigreerd naar Oracle SE2, rekening houdend met de SE2 restricties (2 sockets, 10 NUP per server, 16 threads) of naar EE.

  • Oracle SE licenties kunnen zonder additionele licentie of support migratie vergoeding naar SE2 worden gemigreerd.
  • Oracle SE1 licenties kunnen kan gemigreerd worden naar SE2 met een migratie fee van 20% ten opzichte van de huidige SE1 support fee. Deze 20% verhoging is permanent.

Raakt dit u? zo ja, wat moet u doen?

De komst van SE2 raakt bedrijven die nu SE of SE1 gebruiken.

U kunt het best zo snel mogelijk inventariseren welke licenties u gebruikt en op welke hardwareconfiguratie deze gebruikt worden. Tevens is het verstandig om bij uw (Oracle-) applicatieleveranciers na te vragen hoe zij omgaan met de komst van SE2 en wat dit voor u betekent.

Met deze informatie kunnen wij samen met u onderzoeken welke invloed uw organisatie ondervindt en wat de beste manier is om hier mee om te gaan. Desgewenst kunnen wij u helpen met het achterhalen van deze informatie. Neem hiervoor contact op met uw accountmanager of via info@transfer-solutions.com.

Organisaties die nu Enterprise Edition (EE) gebruiken worden niet beïnvloed door de introductie van SE2.


Meer informatie is te vinden op de Oracle website. De nieuwe versie is te downloaden via OTN.

Op 31 januari jl. stopte Oracle de Premier Support op Oracle Database 11g.

Premier Support beëindigd
Het beëindigen van de ondersteuning op Oracle Database 11g heeft een aantal mogelijke gevolgen. Deze hangen af van uw situatie. Wanneer u de Oracle database uitsluitend gebruikt in combinatie met pakketten van leveranciers, zijn de gevolgen voor u vrijwel nihil. Applicatieleveranciers lopen qua ondersteunde versies in de regel wat achter op Oracle zelf, zodat Oracle 11g door hen ondersteund blijft.

Wanneer u echter zelf software ontwikkelt, kan het zijn dat u in de toekomst geconfronteerd wordt met bugs in de database software. Ook dan hoeft dat niet direct grote gevolgen te hebben: reeds beschikbare patches blijven gewoon beschikbaar, evenals de gegevens over Oracle 11g die via My Oracle Support te raadplegen zijn. Er is echter een kans dat de bug nog niet eerder is opgetreden. Deze kans is groter naarmate u werkt met functionaliteit die door weinig anderen gebruikt wordt.
In dat geval is het het overwegen waard om bij Oracle Extended Support af te nemen.

Extended Support
Voor Oracle Database 11g biedt Oracle het afnemen van Extended Support als mogelijkheid. Hierbij blijft u recht houden op patches voor nieuw ontdekte bugs. De kosten van Extended Support bedragen normaliter het eerste jaar 10% van het reguliere supportbedrag dat u betaalt en het tweede en derde jaar 20%. Daar Oracle bij afnemen van Extended Support het eerste jaar de verschuldigde vergoeding heeft kwijtgescholden (waive), betaalt u uitsluitend in het tweede en derde jaar 120% van uw reguliere onderhoudsvergoeding.

Wanneer u intensief ontwikkelt tegen de Oracle database en gebruik maakt van specifieke functionaliteit, kan het afnemen van Extended Support voor u een zinvol besluit zijn. Transfer Solutions kan u hierbij adviseren en assisteren.

Eerlijk is eerlijk, het licentiemodel van Oracle heeft er wel eens ingewikkelder uitgezien. In het verleden waren Non-Standard Users, Concurrent Devices, Universal Power Units en Named Users Single Server niet heel erg gemakkelijk toepasbaar, laat staan in combinatie met elkaar. Oracle heeft er goed aan gedaan om (in ieder geval op het gebied van Technology products) het model te vereenvoudigen en (nu al ruim tien jaar) nauwelijks te wijzigen. Tevens wekt Oracle de indruk dat het zijn regels zo duidelijk mogelijk wil illustreren. Via internet is de Software Investment Guide (SIG) te downloaden, waarin niet alleen het licentiemodel wordt uitgelegd, maar waarin ook met voorbeelden de beschreven regels worden toegepast.

Basiseenheden
De basiseenheden die Oracle hanteert, zijn vrij eenvoudig te omschrijven[4]. Named User Plus (NUP) tel je door een sommatie te maken van het aantal natuurlijke personen, human operated devices (voorzover ze door anderen worden bediend dan de hiervoor genoemde personen) en non-human operated devices(apparaten die zelfstandig functioneren, bijvoorbeeld scanrobots) dat gebruik maakt van het te licenseren product. Dit aantal kan behoorlijk oplopen, bijvoorbeeld wanneer je gegevens uit een database presenteert via een website die voor de gehele wereld zichtbaar is. NUP-licenties zijn met name bruikbaar voor overzichtelijke, goed te administreren gebruikersgroepen met niet al te veel dynamiek in de samenstelling. Een plezierige bijkomstigheid is dat NUP-licenties een multiserver-karakter hebben, wat wil zeggen dat een NUP voor een product slechts eenmaal binnen een organisatie gelicenseerd hoeft te worden, mits is voldaan aan de eis van minimumafname. Hierover later meer.

Processor bepaal je door het aantal cores van de server(s) waarop het product is geïnstalleerd op te tellen en te vermenigvuldigen met de core factor. Deze core factor kan verschillen per type processor[5]. Om verwarring te voorkomen, kun je het beste niet spreken over “CPU licenties”: het aantal Processors is altijd de uitkomst van een som en de kans dat dit aantal overeenkomt met het aantal CPU’s is erg klein. Een Oracle processor staat dus vrijwel nooit gelijk aan een hardware CPU. Bij de Enterprise Edition-varianten van de diverse productlijnen speelt de processor bovendien een rol in het bepalen van de minimumafname van NUP-licenties: bij de database 25 NUP[6] per processor, bij Weblogic EE, Weblogic Suite en Forms & Reports 10 per processor. Deze minima zorgen ervoor dat het aantal af te nemen NUP-licenties in een organisatie al snel het aantal werkelijke gebruikers overtreft en daarom moet men hiermee terdege rekening houden. PROC- en NUP-licenties zijn naar elkaar migreerbaar, waarbij in de regel 1 PROC-licentie evenveel kost en waard is als 50 NUP-licenties[7].

Support
Het omzetten van PROC- naar NUP-licenties en omgekeerd is in principe kostenneutraal (tenzij er sprake is van de noodzaak tot bijbetaling omdat de aantallen niet matchen), maar leidt wel vrijwel altijd tot een factuur. Dit komt doordat bij een omzetting een nieuwe supportcyclus wordt ingezet. De support van Oracle (vroeger gescheiden in Software Update License en Support en toen ook “los” verkrijgbaar) is een belangrijk principe. Anders dan bijvoorbeeld bij Microsoft, waar iedere major versie beschouwd als een afzonderlijk product, levert Oracle support het recht tot upgrade naar een volgende versie. Wie bij wijze van spreke ooit Oracle 3 heeft aangeschaft en altijd trouw zijn support heeft betaald, kan nu zonder bijbetaling of de noodzaak van een nieuwe licentie migreren naar Oracle 12c. De afname van support is niet verplicht[8], maar in de meeste gevallen wel verstandig. Een zogenoemde re-instatement (hervatten van support na een periode van ontbreken ervan) brengt forse extra kosten met zich mee.

Virtualisatie
De kwestie van de af te nemen minima wordt met name actueel in gevirtualiseerde omgevingen. Oracle maakt al sinds lange tijd onderscheid tussen hard partitioned architecturen, waarin je in een multi-CPU-omgeving op een “harde”, niet dynamisch te wijzigen, manier een aantal CPU’s organiseert in meerdere “logische partities” en daarmee een enkele partitie kunt toewijzen aan Oracle, en soft partitioning, waarbij ditzelfde gebeurt, maar waarbij de toegewezen resources (aantal cores, geheugen) dynamisch wijzigbaar zijn. Hard partitioning kom je tegen bij de grotere systemen van bijvoorbeeld IBM en HP. Oracle beschouwt echter alle hypervisors, zoals VMWare of Xen, als soft partitioning. Dit heeft tot gevolg dat in een gevirtualiseerde omgeving wat Oracle betreft niet de virtuele server met Oracle-software moet worden gelicenseerd, maar al het “onderliggende ijzer”, dus alle CPU’s. Met de komst van VMWare 5.1 gaat Oracle hierin nog een stap verder: als gevolg van de functionaliteit van Vcenter, waarmee nu virtuele servers realtime van de ene farm naar de andere kunnen worden gemigreerd, claimt Oracle dat dan niet slechts de CPU’s van alle servers van de betreffende farm, maar van alle farms die gebruik maken van hetzelfde onderliggende SAN, gelicenseerd moeten worden[9]. Zelfs in middelgrote omgevingen zullen de financiële consequenties hiervan enorm zijn. Overigens accepteert Oracle de toepassing van core pinning in zijn eigen hypervisor OracleVM wel als hard partitioning, terwijl dit product gebaseerd is op Xen.

Dwarsverbanden
Evenals andere leveranciers levert Oracle opties bovenop zijn standaard producten. Afhankelijk van de gewenste specifieke functionaliteit kunnen deze add-on’s worden geïnstalleerd en gelicenseerd. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Partitioning Option en de Spatial Option. Ook de multitenant-functionaliteit van de Oracle Database 12c wordt niet in het standaard product, maar als optie geleverd. Hierbij is het logisch dat licenties benodigd zijn voor zowel de gebruikte opties als voor het onderliggende basisproduct. Oracle maakt het ingewikkeld door het in zijn installaties niet langer mogelijk te maken om voor deze opties te kiezen: bij installatie van Enterprise Edition worden in elk geval Spatial en Partitioning standaard geïnstalleerd! Er worden echter ook in licentietechnische zin door Oracle verbanden aangebracht waar die er softwaretechnisch niet zijn. Zo dient bij het gebruik van de Oracle Enterprise Manager Packs niet alleen die software, maar tevens de Database Enterprise Edition te worden gelicenseerd, of men deze nu gebruikt of niet. Het is daarbij niet mogelijk om uitsluitend Tuning Pack te licenseren, daar Oracle aangeeft dat hiervoor de functionaliteit van Diagnostics Pack wordt gebruikt en die software eveneens gelicenseerd moet worden. Een ander – berucht – voorbeeld is dat het product Warehouse Builder gratis kon worden gebruikt, waarbij het gebruik van de ETL-functionaliteit echter een licentie Database EE vereiste.

Schemer en duisternis
De hierboven genoemde vereiste is beschreven in het Oracle Price List Supplement. Dit is een document dat je als gewone Oracle-gebruiker niet kunt bemachtigen: het is te vinden op een sectie van de Oracle-site waartoe uitsluitend Oracle Partners toegang hebben. Andere regels, zoals matching service level policy support zijn ook niet in dit supplement te vinden en worden door Oracle niet, in elk geval niet proactief, met zijn partners gedeeld. Hiermee ontstaat de situatie dat een deel van de licentieregels via de Software Investment Guide in het volle licht staat, maar een ander deel zich in de schemer of zelfs in de duisternis bevindt. Voor een goedwillende Oracle-gebruikende organisatie kan dat bij een audit door Oracle’s License Management Services (LMS) tot onplezierige verrassingen leiden. Voor een gebruiker krijgt Oracle op die manier een Janushoofd: aan de ene kant de ervaring dat de licentieregels in de Software Investment Guideuitgebreid worden uitgeschreven en toegelicht, maar aan de andere kant de constatering dat wat daar niet wordt verteld een bron van onaangename verrassingen kan worden, die alleen met gespecialiseerde deskundigheid had kunnen voorkomen.

Gebruikers, partners, ingewijden
Niet alleen op het gebied van de licentieverkoop, maar zeker op het gebied van licentievoorlichting, kan een Oracle Partner een belangrijke rol spelen. Het zou daarom te wensen zijn dat Oracle niet alleen op het gebied van zijn software een examen voor Oracle Certified Master zou aanbieden, maar ook een opleiding tot Oracle License Master. Behalve dat hier forse animo voor zal zijn onder de partners, vergroot het de transparantie en komt daarmee het imago van Oracle verder ten goede. Het dient namelijk voor gebruikers namelijk eveneens helder te zijn met welk type licentie ze te maken hebben. Tot nu toe, zonder dat expliciet te benoemen, hebben we het steeds gehad over Full Use-licenties (FU). In plaats daarvan kan er echter sprake zijn van Application Specific Full Use-licenties (ASFU) of zelfs van Embedded licenties. Behalve dat deze typen licenties in de regel worden aangeboden in combinatie met een applicatie, hebben ze invloed op de gebruiksmogelijkheden van de gelicenseerde software. Voor beide typen geldt namelijk dat ze uitsluitend mogen worden gebruikt in combinatie met de betreffende applicatie. Daarbij zijn ASFU-licenties nog te migreren naar FU-licenties, maar bij Embedded licenties kan dat niet. Naar de eindgebruiker toe heeft de leverancier de plicht om dergelijke regels duidelijk te maken en toe te lichten, maar dat is alleen mogelijk wanneer hij ze zelf kent en begrijpt.

 

[1] Zie http://www.oracle.com/us/corporate/pricing/software-investment-guide/index.html

[2] Uiteraard met de nodige juridische voorbehouden: aan het document kunnen geen rechten worden ontleend, men mag het niet zonder toestemming citeren en zowel het document zelf als de daarin beschreven regelgeving kan zonder aankondiging worden gwijzigd.

[3] Aan de in dit artikel beschreven regels, principes en voorbeelden kunnen geen rechten worden ontleend.

[4] De Employee-licentie laat ik hier buiten beschouwing, aangezien deze slechts voor een beperkt aantal producten beschikbaar is.

[5] De factoren zijn gepubliceerd in de Oracle Processor Core Factor Table, zie http://www.oracle.com/us/corporate/contracts/processor-core-factor-table-070634.pdf

[6] Bij Database EE-licenties, aangeschaft voor 1-6-2002, geldt een minimum van 10 NUP per processor!

[7] Alleen bij Database SE1 is deze verhouding niet 1:50 maar 1:32,7

[8] Althans bij Perpetual licenties (licenties geldig tot wederopzegging).

[9] Het gaat hierbij niet zozeer om een nieuwe regel, maar om een interpretatie van het soft partitioning-principe in relatie tot de functionaliteit van Vcenter.

Nieuws

Twinq migreert 800.000 accounts naar de Cloud

19 februari 2024 • Transfer Solutions

Meer nieuws

Blog

Meer blogitems

Training & Events

Meer training & events